19.11.10

op dezelfde dag als deze, in een andere dimensie.

De zon schijnt op volle kracht, recht in onze ramen en verlicht daarmee onze kamer. De afrikaantjes op de tafel lijken gezichten te krijgen en vriendelijk naar me te glimlachen. Lachen ze wel naar mij? Niet dat ik dadelijk denk dat ze naar mij lachen en dan dat ik zwaai en dat ze denken van wat doet zij nou? Misschien lachen ze naar mijn schaduw.. de schaduw ergens op het plafond lacht niet. Hij zal het niet doorhebben, de hard to get speler. De tafel staat stil terwijl ik er een rondje om loop. Ik zal het lef hebben mijn schaduw in z'n gezicht te slaan en te zeggen dat de bloemen hem wel leuk vinden. Ik klim naar boven, probeer het plafond te slaan, hopend dat hij naar beneden valt en aan mijn voeten ligt. Eindelijk. Heb hem veel te lang zijn eigen gang laten gaan. Drie minuten het plafond slaan en 2 gebroken vingers verder geef ik het op. Hij zal altijd sneller zijn dan ik. Hij loopt stilletjes naar de zon overgoten ramen, en verdwijnt in het niets. Het moet magie zijn. De schaduwen van de bloemen rollen eveneens naar het licht. Weg. De bloemen lachen niet meer, zij missen hun echtgenoten, mijn schaduw was slechts een massa flirt. In een plotselinge windvlaag lijken zelfs de kleuren te vervagen. Een spierzwarte massa omklemt de bloemen, het licht en mij. Aan de hemel verschijnen enkele witte sterren. Ik sta op en voel het zand tussen m'n tenen. Tot mijn schrik zijn m'n voeten gehuld in mijn eigen schaduw. Ik kijk even om me heen, herinner waar ik ben en loop naar wat ik denk de goede richting is. Aan de horizon een klein driehoekje. De zon scheen wederom in mijn gezicht, de ramen ontbraken. Een zacht afrikaans liedje speelt. woejikaamookaie. Net als in de kamer met de witte muren en de schaduwen die zich daar ophielden waait hier een briesje, soms van 't werk overgenomen door een waarachtige windstorm. Overal zit zand. Het schuurt over m'n benen en ik ben blij dat de schaduwen aan mijn voeten zo ondoordringbaar zijn en er geen zand tussen mijn tenen kan komen. Dat zou erg vervelend zijn. De afgespeelde nummers volgen elkaar nu snel op, alsof ik ergens bij in de buurt kom hoewel de driehoek nog net zo ver ligt als die uren geleden lag. Waar is Thibault. Waar zijn de wangen? Waar is het kleine café in parijs waar ik elke dag heen zou kunnen gaan als ik dat gewild had. Wacht, dat deed ik elke dag weder. Misschien zijn ze hier niet omdat ze zich iriteerden aan mij, nee dat kan niet. Alhoewel.. Ik schijn nog steeds ergens in de ogen van de wangen rond te lopen, het besef dat er niets verandert is maakt zich ineens van mij meester. Auw, stomme piramide. Hé, die stond hier net nog niet. Ik kijk langs de compleet indigoblauwe piramide omhoog. Klim erop, zegt het kleine stemmetje in m'n voorhoofd. De gladde randen van de stenen maken het moeilijk, maar met het doorzettingsvermogen van een kleine rat hou ik me vast aan het minste of geringste richeltje dat zich onder mijn vingers bevindt. Centimeter na meter. Als ik naar beneden kijk zie ik geen grond. Een stralend blauwe kleur is ineens overal. Als ik eindelijk de top bereikt heb staat daar een kameel zonder mond of neus. Alleen de wangen en de ogen. Een klein dejavuutje speelt als een alternatieve kunst film in een klein bioscoopje. Het valt me op dat deze wangen erg glad zijn, niet zoals je van een kameel zou verwachten met een baard, sik en vacht van hier tot ver achter de horizon. Ik durf niet in z'n ogen te kijken. Deze wereld is al vreemd genoeg. Dan pakken twee mensenarmen mij vast, tillen me omhoog en gooien me hard van de piramide af. Vanuit de verte roept iemand dat die kameel heilig was en er niet naar gekeken mocht worden. Dat maakt het des te leuker. Ik ren naar boven, zo snel als mijn voeten me dragen en kijk de hem in z'n volle glorie aan. Zonder het te beseffen sta ik al lang, erg lang in de ogen van de wangen te kijken. Vreemd misschien. Niets weerhield mij ervan nog langer in die ogen te kijken. Maar ik was er uit. Eindelijk was ik er uit, ik hoefde niet langer in de kroeg van Thibault op de bar te hangen, als een toonbeeld van menselijke uitputting, nee. Een nieuwe opening. Vous voudrais un tas de koffie?
Oui. Add a little bit d'amour, por favor.

16.11.10

The Folding Mountains of That Golden Captain

We make love at the side of the road.
You talk and you BLAST like you're trying to shock me. To which to the witches do you belong?
Living is a problem, I want you to know. Let's love death away... Hit me hard! Liberate the illiterate! You KNOW you can't trust anyone.

It's not getting easier, I pronounce it highly strong, cause everything dies aluminium.
Our future is born when we collide.
BOOOOM, write it down slowly.

I love that golden rule, all the way to the horizon. If i needed to.
This is no miraculous life. 'Silver Children', she roared. Praying for get fucked.

You are my mountain in her own creepy world, there's a girl. Ruin! Dance if you want to, you can save them all! I'm a fire and I'll burn, let's go. All these great answers. Still the one with the eyepatch.

We want to effect the change, we come together. I wrote a note to the jungle, I talkt to God as much as I ruin. I talk to teeth, would break the mountain dead. Satan cause, still I feel them passing me by.

If we don't, I want to hear both sides. If you wanna dance. Somebody help me. We are human, strong. Sing one last death medley.

I'm a fire

14.11.10

op een dag als deze

dit is wel een leuk spelletje mocht je je op een saaie zondagmiddag vervelen en iemand hun telefoon op neemt :)

stel je eens voor waar je het liefst zou zijn op een dag als deze, schrijf er een verhaaltje over, beschrijf het weer en de omgeving, beschrijf hoe je je voelt en wat je aan het doen bent.

Op een dag als deze dus.

Het regent pijpenstelen. Aan een tafeltje bij het raam in een caféetje aan de rue d'artagnon in het centrum van parijs begin ik mijn verhaal. Ik ben een gebroken persoon. Men kan mij tegenkomen met mijn hoofd op de bar van ditzelfde café, depressief op een manier die in principe iedereen zou kunnen overkomen. Mijn rijst is overgekookt. De quasi moderne klok die geheel uit het interieur zou moeten vallen tikt niet. Hij staat stil. Ik heb het flauwe, on-originele idee dat die klok mijn leven zou moeten voorstellen. Ik denk na. Wacht eens even, je moet niet al je zinnen met ik beginnen. Dat is asociaal en egocentrisch. Thibault, de barhouder die mij ondertussen waarschijnlijk het liefste buiten zou willen gooien blijft met lede ogen zijn glazen poetsen. De humor is weggevallen. Vroeger, zo'n 2 weken geleden waren Thibault en ik beste vrienden, ik woonde praktisch bij hem in. Wacht, dan is er geen verschil. Is er dan niets verandert in de tijd dat ik naar de andere kant van de stad ben geweest? Thibault weet het ook niet. Hij zegt althans niks, wat bij hem meestal erop duidt dat hij iets niet wil zeggen of niet wil toegeven dat hij het niet weet. Allée! Ik voel iets nats op mijn gezicht. Het zit ook in mijn haar. Thibault heeft mij opgepakt en onder de tap gelegd, le bière francais stroomt over m'n gezicht. Hij drukt een kus op m'n schouder en gooit me onder de bar. Ik ben stil. De deurbel klingelt en een hond hijgt van de kou. Hij stinkt. Het zal buiten wel regenen, anders zijn we altijd alleen. Schoenen kraken op de houten voer. Est er een peu de voer de chien? Een ondoorgrondelijke stem klinkt tussen de vele stripalbums die her en der verspreid liggen en staan en hangen. Thibault schopt me. Ik sta op om het pak hondenvoer te pakken. Het eerste dat me opvalt als ik met m'n kop boven de bar verschijn zijn de prachtige wangen die bij die stem horen. Verder durf ik niet. Snel draai ik me om en pak het voer du chien, een bakje en wat water. Hij is er nog steeds. Ook thibault en ik en de hele bar zijn er nog steeds dus wat verbeeld ik me, dat hij ineens weg zou zijn. Fils du chien! Ik geef het water en 't voer aan de hond terwijl ik me afvraag wie hij is en wat hij hier doet. Hondervoer sukkel. Oja. Als ik weer opsta ligt er een briefje op de bar en zijn de wangen verdwenen. Breng de hond naar dit adres hieronder en neem een laptop mee. Thibault heeft niet gezien waar hij heenging. Ik twijfel. Als de hond is uitgegeten en een nette boer heeft gelaten neem ik hem mee naar de plattegrond juist buiten 't café. Het adres is in de buurt. Ik besluit te lopen. De hond trekt me al mee naar de volgende hoek van de straat. Wat een standaardgebeurtenis had moeten zijn werd het niet. Er stond niemand om de hoek om tegen me aan te lopen. Uit pure frustratie ging ik daarom rennen. de hond rent ook. Ik loop recht naar het huis alsof ik dat al jaren deed. Uit de brievenbus hangt een touwtje. Ik trek eraan en de deur gaat open. Vanaf hier krijg ik een horror gevoel, alsof er zo een aardappel achter de deur gaat staan en met een aardappelmesje mij neersteekt in mijn achilles hiel. De aardappel eet mij op. Maar niets van dit gebeurt. Ik loop binnen in een beige hal. Of eerder gebroken wit. Overal hangen biesjes. De wangen lopen mij tegemoet. Ik heb de moed hen in de ogen te kijken en moet mezelf aan de rand vastgrijpen of ik verdrink erin. De meermensen trokken mij aan m'n benen naar beneden. Maar ik spring uit het meer in zijn ogen. als ik om me heen kijk zie ik niet de verwachte aderdelta maar een droge woestijn. Het zand waait in mijn ogen. Als ik het eruit wrijf zie ik de allesomvattende schoonheid van het niets om me heen. Nooit geweten dat een gezicht er van de binnenkant zo uitziet. Ik schraal een beetje rond. De wereld om me heen smelt en draait rond en beweegt op een onvoorspelbare manier. Nu eens is het zand hard en dan weer zacht. Drijfzand, woestijnzand, modder, bruin zand, wit zand. Geen biodiversiteit maar zolang ik in zijn ogen ben is het geen probleem. Wat word dit een klef verhaal zeg. Kzal er maar eens mee stoppen. Bedenkt zelf maar hoe het verder zou kunnen gaan( ze zou een stel oliesjeiks kunnen tegenkomen in de woestijn bijvoorbeeld ;)

ik hoop jullie weer een leuk idee/verhaal van de hand gedaan te hebben. De groeten

10.11.10

Op een doornormale woensdagochtend hadden de twee overigens buitengewoon getalenteerde en leuke personen R en J een kleine bui der meligheid en van het type droge humor.
Er kwamen grappen als:
Een hond en een giraffe gaan zwemmen, de giraffe loopt het eerst 't water in en roept naar de hond:"Kom er maar in hoor! het is in zijn geheel niet diep, ik kan staan :]. "
en..
Waarom kijken Indianen altijd zo (u kent 'm vast wel) ómdat ze zo niets kunnen zien!! Hahahahaha

op een gegeven ogenblik had de uiterst geniale leraar het over een prijsstijging. Wat een lachsalvo ontlokte aan bovengenoemde J. HAHAHAHA PREISTIJGING! R keek bevreemd op. ö
HAHAHAHAHA beiden lagen op de grond ende onder de tafel van het lachen. Tussen het wegpinken van twee lachtraantjes door merkte R het volgende op:
HAHAHAHAHAHAHA POLITIKAAS.
wederom een luid geschater van onze vrienden J en R.

en toen kwam er een olifant en die blies het verhaaltje uit.









HAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHA....

5.11.10

Filosofie dans et après la Renaissance., starring Spinoza et Descartes,

De Renaissance was het keerpunt in de meeste westerse landen die de wetenschappelijke revolutie mogelijk maakte. De alledaagse ervaringen komen los te liggen door het ontstaan van de natuurwetenschappen. Ze staan ter discussie. Boer: Hé, maar de zon draait toch gewoon, dat ZIE ik toch?! Nee dom boertje, ga maar terug naar je akker. De zon draait niet om de wereld, dat was in het geocentrische wereldbeeld. Dat is zó van januari. Nu komt het heliocentrische wereldbeeld in, kunnen de kapiteinen beter mee varen over de oostzee en het geeft mooie rondjes in het heelal. Rondjes waren toch perfect? God zou toch perfect moeten zijn als hij dat geschapen had? Zo bleef God ook nog in het verhaal, maar ook kwam de wiskunde op als nieuwe methode. Meten en wiskunde gebruiken, de meeste filosofen van nu walgen ervan en houden niet van mathes maar toen wel. Copernicus en Galilei waren van die types. Toen Galilei een keer te veel gedronken had riep hij "Methesis Universalis" naar een kat op het dak. Maar het was wel waar. De wiskunde beschrijft de werkelijkheid beter dan waarnemingen. Galilei had maar een oorzaak nodig en Aristoteles wel vier! In een crisistijd kies je dan voor.. besparen natuurlijk. Aristoteles zijn leer had ook nog een sjieke teleologische naam. (telew betekend bekijken en logos natuurlijk woord/verhaal) het verhaal van 't bekijken. En dat was juist zo úit, pff zintuigelijke waarnemingen, take that!

René Descartes was een fransman, hij twijfelde graag. Maar hij deed het met opzet, om achter de ware waarheid te komen. Dus niet zoals de .. maar als zichzelf. Hij was ook een wiskundige, hip! en geloofde in de uiteindelijk goede God. Dat was één van zijn drie substanties die los van elkaar stonden en elkaar niet beïnvloedden. God, Uitgebreidheid (die je kon meten) en het denken (de ziel) samen vormden uitgebreidheid en denken de mens. Maar het denken kon natuurlijk ook losstaan van een lichaam. Alles kon LOS van elkaar voortbestaan. God had ook niks nodig om geschapen te maken. Hij verveelde zich niet. Geloofde in eeuwige ziel.

Hoe meer meetbaar word gemaakt, hoe meer deel word van de uitgebreidheid.. op een gegeven moment kan alles (zelfs het denken) meetbaar worden: MATERIALISME! wat is nog het verschil tussen mens en robot?!

Spinoza was geboren in a'dam en gestorven in voorburg. 1 substantie, God/natuur. Overeenkomst met Stoa: deterministisch(noodzakelijk gevolg na oorzaak) God heeft veel attributen, wij kennen er maar 2 (sukkels, domme boertjes) denken-wiskunde-heldere ideeën en uitgebreidheid-lichaam-gevoel-verwarde ideeën
uitgebreidheid en heldere ideeën worden verliefd en krijgen kindertjes en dat word een natuurwet.
1 determinisme
2 Géén Wilsvrijheid, alles is voorbestemd door dat determinisme
3. handelingsvrijheid bestaat dan wel weer, want hoe meer je weet over de noodzakelijkheid van de dingen (deterministische kijk op de wereld) hoe meer je kúnt.

1.11.10

Biffy ''13 - 14 oktober'' Clyro




ik wil maar zeggen dat de foto's voor zich spreken!

George Berkeley - De Discussie

‘’Goh, hoe krijg je het voor elkaar om te on-bewijzen dat materie bestaat?’’ Hiermee opende ik onze discussie, straight to the point. Maar misschien ligt het aan onze generatie, iedereen is het er namelijk mee eens: Wat je ziet, is er ook. De vooronderstelling dat je niet zeker mag zijn van het bestaan van materie, is volgens ons zweverig en ouderwets. Robin plaatste de volgende opmerking: ‘’Je neemt materie toch waar? Dat kan gewoon niet anders.’’ Daar liepen we al vast. Van het idee materie zien we, dus materie is er konden we niet afraken. ‘’Denk, jongens, denk!’’  Heeft het met de manier van waarnemen te maken? Volgens Jeske kan je verschillende materies waarnemen op verschillende manieren. Anneriche kwam met het voorbeeld ‘kloppen op de tafel’. Wat horen we? Hout. De materie van de tafel. Is dat wel zo? ‘’We horen namelijk een geluid hè jongens… Hout is toch niet iets wat je hoort?’’ Hmm.. daar zit wat in. De luchttrillingen zijn de primaire indrukken. Denkend aan het voorbeeld wat we eerder deze les hebben gehoord, de twee scooters op het donkere landweggetje, filosoferen we nog even verder over het begrip ‘waarneming’. Je ziet twee lichten. Je hoort gebrom. Je denkt dat er een auto aankomt. Maar wat doet jou deze conclusie trekken? Tja, naïviteit denken we. Gewoonte. Stukje bij beetje komen we dichterbij de oplossing. Zullen we Berkeley begrijpen voordat de bel gaat? Daar gaan we voor! We hebben hulp nodig. ‘’Meneer!’’ De docent geeft ons een hint: “Materie is het abstractste wat er is.’’ Dat was nieuw voor ons. Materie is toch hartstikke concreet? Meten, wegen, voelen, dat doe je juist met materie! Of niet soms? De docent stelt ons de vraag: ‘’Wát is materie?’’ Allen: ‘’Materie is waaruit alles om ons heen bestaat.’’ Het was blijkbaar geen bevredigend antwoord, want opnieuw stelde hij ons de vraag, maar dan harder: ‘’Nee, maar wát is materie?’’ Het bleef stil. Hij wees naar zijn hoofd. ‘’Het zit in je hoofd.’’ We keken elkaar even aan, alsof ons net was verteld dat hij een koe heeft zien vliegen. Langzaam maar zeker begonnen er losse opmerkingen te vallen. ‘’Het woord ‘materie’ is door ons gemaakt.’’ Onze waarneming wil dus niks zeggen over materie. ‘’Materie is een gedachte. Materie zit in jezelf.’’